Nieuws

20-04-2024: Bahá’í-gemeenschap Amersfoort viert 1e dag van Ridván op 20 april 2024 in Amersfoort


Op 20 april 2024 heeft de Bahá’í-gemeenschap Amersfoort in de Inham in Hoogland de 1e dag van Ridván (1863) gevierd met 47 deelnemers. Het programma stond in het teken van Bahá’u’lláh (1817) die de schepping nieuw leven in blies en werd uitgebeeld in opengaande bloemen, transformatie van zielen, werken aan verbetering van de wereld, liefde voor elkaar, zang en dans en lekker eten.

04-04-2024: Viering 1e dag van Ridván op 20 april 2024 in Amersfoort

22-03-2024: Bestudering brief van het Universele Huis van Gerechtigheid van 28 november 2023 in Amersfoort

UHJ 2023-11-28 EN “Reflections on the First Century of the Formative Age”
UHJ 2023-11-28 NL Overdenkingen over de Eerste Eeuw van het Vormende Tijdperk

16-03-2024: Naw-Rúz viering op 20 maart 2024 in Amersfoort

13-03-2024: Fondsen diner op 16 maart 2024 in Amersfoort


Spelregels: Je mag komen, iemand meenemen, wel uiterlijk zaterdag 09.00 uur laten weten. Het bedrag wat je geeft stop je in de fondsbox, mag ook een briefje met een zelfgekozen bedrag zijn, en je maakt het van te voren over op de rekening van de PGR. Vragen neem contact op met de Arne Benjamins.

Bent u lid van de Bahá’í-gemeenschap Nederland, dan heeft u het voorrecht om aan de bahá’í-fondsen te mogen geven.
Onderstaand rekeningnummer is van de Bahá’í-gemeenschap Amersfoort.

Rekeningnummer: NL70 INGB0003266787 t.n.v. “DE PGR VAN DE BAHA-IS VAN AMERSFOORT”.

27-02-2024: Dageraadsgebeden


zaterdag 2 maart: 7.25 uur, zaterdag 9 maart 7.10 uur, zaterdag 16 maart 6.55 uur

22-02-2024: Naw-Rúz viering op 20 maart 2024 in Amersfoort

Woensdag 20 maart 2024 is het Naw-Rúz!
De viering van deze eerste dag van het bahá’í nieuwjaar zal plaatsvinden in Koetshuis Randenbroek, Heiligenbergerweg 115-119 (3816 AJ) in Amersfoort.
Tijd: 14:30 uur tot 17:30 uur

26-11-2023: Herdenking heengaan van ‘Abdu’l-Bahá 28 november 2023 in Amersfoort

In de vroege morgen van dinsdag 28 november 2022 is de herdenking van de sterfdag van ‘Abdu’l-Bahá. De herdenking vindt plaats via Zoom.
Om 00:30 uur (in de nacht van maandag op dinsdag) start het meditatieve moment. Het meditatieve programma zal bestaan uit een door ieder zelf gekozen gebed en/of tekst uit de Heilige Geschriften. Om 01:00 uur wordt de Tafel van Ontmoeting gelezen.

Wilt u deelnemen (via zoom), klik dan op de onderstaande groene knop:

Uit: God schrijdt voorbij (hoofdstuk XXI)
Aan het einde van zijn inspannende rondreis door het westen, die het uiterste van zijn afnemende krachten had gevergd, schreef hij: “Vrienden, de tijd is nabij dat ik niet langer met u zal zijn. Ik heb alles gedaan wat ik kon doen. Ik heb de Zaak van Bahá’u’lláh gediend tot het uiterste van mijn kunnen. Ik heb dag en nacht gearbeid gedurende alle jaren van mijn leven. O, hoe verlang ik ernaar te zien hoe de gelovigen de verantwoordelijkheid voor de Zaak op hun schouders nemen! … Mijn dagen zijn geteld en behalve dit blijft mij geen andere vreugde”.
En verder:
Tot de allerlaatste dag van zijn aardse bestaan bleef ‘Abdu’l-Bahá dezelfde liefde geven aan hoog en laag, dezelfde hulp verlenen aan armen en vertrapten en dezelfde plichten vervullen in dienst van zijn Vaders Geloof, zoals hij het vanaf zijn kinderjaren gewend was geweest. Op de vrijdag voor zijn heengaan woonde hij ondanks grote vermoeidheid het middaggebed in de moskee bij en gaf na afloop aalmoezen aan de armen, zoals hij altijd had gedaan; dicteerde een paar Tafelen – de laatste die hij openbaarde; zegende het huwelijk in van een trouwe dienaar, dat op zijn aandringen op die dag plaats vond; woonde de gebruikelijke bijeenkomst van de vrienden in zijn huis bij; voelde zich de volgende dag koortsig en, daar hij de daarop volgende zondag niet in staat was het huis te verlaten, zond hij alle gelovigen naar het graf van de Báb om er het feest bij te wonen, dat een parsí pelgrim ter gelegenheid van de gedenkdag van de verkondiging van het Verbond gaf; ontving diezelfde middag met zijn onveranderlijke hoffelijkheid en vriendelijkheid en ondanks toenemende vermoeidheid de muftí van Haifa, de burgemeester en de commissaris van politie; en informeerde die avond – de laatste van zijn leven – voor hij zich terugtrok, naar de gezondheid van ieder lid van zijn huishouding en die van de pelgrims en de vrienden in Haifa.
Om kwart voor een ’s nachts stond hij op, liep naar een tafel in zijn kamer, dronk wat en ging weer naar bed. Wat later vroeg hij een van zijn twee dochters die op waren gebleven om hem te verzorgen, de gordijnen om zijn bed wat op te trekken, daar hij moeite had met ademhalen. Zij bracht hem wat rozenwater; hij dronk daar wat van en ging weer liggen; en toen zij hem wat te eten aanbood zei hij duidelijk hoorbaar, “Gij wenst dat ik wat eet en dat terwijl ik heenga”? Een minuut later was zijn geest omhoog gewiekt naar zijn eeuwig verblijf om ten langen leste verzameld te worden tot de heerlijkheid van zijn geliefde Vader en de vreugde van eeuwigdurende hereniging met Hem te smaken.